De collecties van Museum Catharijneconvent zijn grotendeels afkomstig uit oude kerkelijke musea die dateren uit het einde van de negentiende eeuw. Hierna volgt in het kort een overzicht van het verzamelbeleid van deze musea en het ontstaan van de nieuwe collecties die in Museum Catharijneconvent zijn opgenomen.

heukelumAartsbisschoppelijk Museum
Gerard W. van Heukelum (1834-1910, foto) kwam begin jaren zestig van de negentiende eeuw tot de oprichting van het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht, niet alleen om verwaarloosd kerkelijk erfgoed te behouden, maar ook om originele kunstwerken bijeen te brengen die als voorbeeld konden dienen voor eigentijdse kunstenaars. Wat hij niet geschonken of in bruikleen kreeg, probeerde deze vermogende man uit eigen zak te betalen. Als aanhanger van de neogotiek had Van Heukelum vooral belangstelling voor middeleeuwse voorwerpen. Zijn opvolger, kapelaan Antoon E. Rientjes (1881-1961) zette weliswaar het verzamelbeleid voort, maar beschikte niet over eigen geld om stukken aan te schaffen. Nuttig was het dat hij begon met de inventarisatie en beschrijving van de objecten, iets dat al te lang was blijven liggen. Jan Eloy Brom (1891-1954), conservator na Rientjes, had vooral belangstelling voor moderne religieuze kunst en stichtte daarvoor in 1934 een aparte afdeling, het Museum voor Nieuwe Religieuze Kunst. Onder conservator, later directeur, dr. Désiré P. R.A. Bouvy (1915-1993) bleef de nadruk liggen op aanwinsten op het gebied van de oude kunst met een katholieke signatuur, vooral uit de zestiende en zeventiende eeuw. Maar toen de plannen voor een nieuw op te richten museum voor de christelijke cultuurgeschiedenis van Nederland concreet werden, kwam het tot een verbreding van het verzamelbeleid. Nog voor de opening van Rijksmuseum Het Catharijneconvent in 1979 slaagde de staf van het Aartsbisschoppelijk Museum erin een selectie schilderijen betreffende de Reformatie bijeen te brengen.

Bisschoppelijk Museum Haarlem
Ook voor Jacobus J. Graaf (1839-1924) was het vinden van verwaarloosde religieuze voorwerpen een reden om voor het bisdom Haarlem het (Bisschoppelijk) Museum voor kerkelijke oudheid, kunst en geschiedenis op te richten (1869). Rondreizend langs parochies in zijn bisdom ontmoette hij overal hetzelfde probleem van verwaarlozing van oud kerkelijk kunstbezit. Jarenlang werkte hij samen met een andere gedreven verzamelaar, de Amsterdamse kapelaan Louis P.A. Gompertz (-1890). Deze toonde zich bereid zijn collectie in het Bisschoppelijk Museum onder te brengen. Graaf was afhankelijk van schenkingen van vrienden en parochies en kon door gebrek aan fondsen weinig invloed uitoefenen op de vorming van zijn collectie. Na Graafs overlijden groeide de verzameling minder snel. De meeste nieuw verworven voorwerpen dateerden uit de periode 1600 tot 1850.

Oud-Katholiek Museum
Van de oorspronkelijk zestig oud-katholieke kerken in Nederland, ontstaan bij het schisma met de rooms-katholieken in 1723, waren er in de loop van de negentiende eeuw nog dertig overgebleven. De tot dan toe gebruikte en bewaarde voorwerpen probeerde men bij de resterende parochies onder te brengen, maar dat lukte niet altijd. Initiatiefnemer tot het oprichten van een oud-katholiek museum was Cornelis Deelder (1853-1928), pastoor van de Sint-Gertrudiskerk in Utrecht. Zijn opvolger, pastoor Engelbertus Lagerwey (1880-1959) geldt als de stichter van het Oud-Katholiek Museum.

catharijneconventluchtfotoCatharijneconvent
In 1971 werden de bezittingen van deze drie kerkelijke musea in permanente bruikleen ondergebracht bij de nieuw opgerichte Stichting Het Catharijneconvent. Onder deze Stichting vielen ook de collectie van de Stichting Protestantse Kerkelijke Kunst en de collectie Rijksmuseum Het Catharijneconvent, waarin de kunstwerken die eigendom waren van het Rijk waren ondergebracht. Bovengenoemde verzamelingen, elk met een eigen inventaris, werden tussen 1976 en 1979 ondergebracht in het nieuwe Rijksmuseum Het Catharijneconvent, sinds 1995 ‘Museum Catharijneconvent’. Het museum ging op 9 juni 1979 open voor publiek (luchtfoto: Museum Catharijneconvent: kloostergebouw en grachtenpand).

Bron: Goddelijk geschilderd: honderd meesterwerken van Museum Catharijneconvent, Museum Catharijneconvent/Waanders Uitgevers, Utrecht/Zwolle, z.j.